De man met de camper heeft een klaptafeltje en een klapstoeltje, met daarop een klapkopje en een verlengsnoer voor zijn campingkoffiezetapparaat. Zuchtend slurpt hij aan zijn koffie, terwijl hij op zijn tablet door het nieuws veegt. Na de koffie wast hij zijn klapkopje af, en maakt hij een sudoku, ook op zijn tablet. Hij staat op, brengt de tablet naar binnen, hij neemt zijn tafeltje af, en hij gaat zitten roken.
De man met de camper kijkt naar de andere campinggasten die van en naar het badhuis lopen, die aan komen rijden en uit komen pakken, die inpakken en weer weggaan. De meest geordende mensen zijn de meeste tijd kwijt: ritueel pakken ze alles uit en weer in, ze kloppen, vegen, hangen te drogen, vegen en spoelen af. De vrijbuitende sloddervossen met hun uitgelaten kinderen en hun tattoos op het ontblote roodverbrande vel vegen aan het einde van de ochtend snel de blikjes en de klamme kleding bij elkaar en proppen hun spullen in de kofferbak. De tanige, benige fietsers met hun tunneltentjes zonderen zich af en tappen stiekem stroom af in het washok voor hun gps-apparaatjes.
De man met de camper loopt naar een bergje grind toe, dat een kind had gemaakt op het pad waar de campers over moeten rijden. Het kind had zich verveeld op deze camping: het water was te vies geweest om in te zwemmen, en het kind had geen taken gekregen. Zijn overijverige ouders waren de hele dag bezig geweest met koken, afwassen en poetsen van de camper. Met zijn instapschoen veegt hij het bergje weer plat. De ijverige ouders en het verveelde kind zijn niet lang geleden vertrokken.
De man met de camper smeert een boterham met pindakaas. Hij kijkt naar een andere camper, een juggernaut, dik en bol als een touringcar, die de ingang blokkeert. De eigenaar van de juggernaut is vragen of je hier een beetje kunt vissen, want als hij niet kan vissen, wil hij niet op het terrein stallen. Als de eigenaar van de juggernaut niet het gewenste antwoord krijgt, rijdt hij zonder te kijken achteruit de provinciale weg op. De renaults van de Franse weggebruikers duiken nog net op tijd om hem heen.
De man met de camper pakt een boterham in die hij te veel had gesmeerd. Hij was afgeleid door de juggernaut, hij was vergeten om na één boterham te stoppen met smeren. Hij wast af in een teiltje. Hij zet een live sportprogramma aan op zijn tablet.
De man met de camper doet alles hetzelfde als thuis, maar dan iets opklapbaarder en omslachtiger.
De man met de camper doet alles hetzelfde, maar dan zonder zijn Marijke. Marijke is er niet meer.
De man met de camper let nu op, en hij zet maar één klapkopje koffie. Het andere klapkopje staat onaangeraakt in de klapkast.